top of page

Zoekresultaten

15 resultaten gevonden met een lege zoekopdracht

  • Horizons of Experience II: stagehervorming anno 2024

    Wat maakt een stage goed? Het is een kans om te leren en te groeien, zowel technisch, als mens, als ondernemer maar het huidige systeem schiet op verschillende vlakken tekort. In het eerste deel van de reeks "Horizons of Experience" deel ik mijn ervaring over mijn buitenlandse stage. In dit tweede deel hoop ik mijn getuigenis en inzichten om te zetten naar mogelijke oplossingen voor frustraties die zich gaandeweg hebben aangediend omtrent het stagesysteem met een insteek vanuit het buitenlands stage- aspect. Een stagehervorming dient zich aan. Vanuit de orde heb ik een terughoudendheid opgemerkt omtrent de Buitenlandse stage. Onder de overtuiging dat Belgische stagiairs hun stage in België moeten volbrengen om het Belgische werkveld te leren kennen- logisch- wordt het afgeraden om een gedeelte in het buitenland af te leggen. Dit gevoel wordt versterkt tijdens stage-events en door de moeilijkheden die sommige van mijn collega's hebben ervaren bij het aanvragen van hun buitenlandse stage. Door deze houding miskent de orde een schat aan kwaliteiten, kennis en perspectieven die onze Belgische architecten kunnen verrijken en innovatie kunnen stimuleren. Bovendien is deze houding problematisch, omdat de nieuwe generatie juist wordt aangemoedigd om over landsgrenzen heen te kijken en het internationale speelveld te verkennen, zowel vanuit academische hoek als door onze professionele rolmodellen. Architectuur is nu eenmaal een internationaal gegeven geworden. De discrepantie tussen de internationale stimulans en de stagevisie van de orde reduceert de stagiair tot slachtoffer van een nationale strijd op het internationaal slagveld. Als kanarievogels trekken we de landsgrenzen over, vertegenwoordigen we onze gerenommeerde Belgische architectuur om uitgebuit te worden als moderne slaven. De orde treft hier niet alleen schuld aan, maar vanuit zijn positie zou de orde meer autoriteit kunnen uitdragen die onze stagairs meer zou beschermen. De orde zou een voortrekkersrol kunnen spelen binnen Europa in het preventief beschermen van zijn stagairs. Dit vergt geen wettelijk kader: een aantal preventieve controlemechanismen is voldoende zoals een simpel videogesprek met de stagemeester over de inrichting van de stage zou al een grote stap vooruit zijn. Wanneer hier belletjes gaan rinkelen kan de orde altijd in gesprek gaan met de stagiaire of op eigen initiatief de stage weigeren. Deze maatregel kan perfect doorgetrokken worden naar onze Belgische stages. Het is niet omdat de orde meer bewegingsruimte en grip heeft over het architectenberoep binnen België dat alle Belgische stageplaatsen heilige boontjes zijn. De orde schijnt een logge organisatie te zijn die het ontbreekt aan innovatieve flow. We hebben nood aan een organisatie die meedenkt met de echte noden van onze jonge generatie architecten. Wij zijn immers de toekomst van ons nobel beroep. Ik hoop dan ook dat ik hier verkeerd in ben en de recente ontwikkelingen binnen de orde naar aanleiding van het stagedebat niet gewoon silencers zijn, maar wel degelijk kiemen van betere beroepsvoorwaarden. Hiermee doel ik op de oproep om stagairs en architecten jonger dan 30 te betrekken bij het uitzetten van het beleid en te laten meedenken over de nodige hervormingen. Als jonge stagiaire met een buitenlandse ervaring stel ik reeds een aantal makkelijk te implementeren kleine oplossingen voor wetende dat we in een grotere shift zitten en met diepgaandere problemen te kampen hebben (zie verder): De buitenlandse stage moet gelijkgesteld worden aan de Belgische stage binnen de stagecommissies. Een neutrale positie moet worden ingenomen: geen ontmoediging en steun vor de ambitieuze architecten die hiervoor kiezen. In de praktijk moet dit vertalen naar een aantal specifieke controlemechanismen die stages in het buitenland een soortgelijke bescherming bieden als de stagiaires in België. Eén of meerdere videocalls bij aanvang/ gedurende de stage. Zo komt de stagiair niet alleen, maar als vertegenwoordiger van Belgische architecten om te leren en dient als zodanig behandeld te worden. Dit biedt tevens een steun voor de stagiair om de moeilijke gesprekken aan te gaan. Stagiaires moeten niet gebabysit worden maar ook niet in een kansloze positie gebracht worden vanwege hun statuut. Er moet een publiek toegankelijke zwarte lijst komen van niet kwalitatieve stageplaatsen, zowel voor het binnen- als buitenland. Dit is een absolute noodzaak. De verplichting om de eerste 6 maanden van de stage op éénzelfde plaats te voltooien moet aangepast worden. Wanneer je net afgestudeerd bent, ben je het meest kwetsbaar. De kans is dan het grootst om op een slechte stageplaats terecht te komen. Door deze termijnsverplichting straf je de stagiair die eerder de stageplaats verlaat door het verlies van reeds gepresteerde maanden. Time is money zeker wanneer je inkomen afhangt van het aantal goedgekeurde stagemaanden. Zelfs al zit je op een slechte stageplaats, je leert nog altijd iets over jezelf en het beroep als architect. Een mogelijk alternatief om job-hopping te vermijden is de verplichting om 6 maanden op éénzelfde plaats te werken te laten gelden op eender welk moment in de 2-jarige stageperiode. Zijn deze maanden in het begin? Prima, zijn deze op het einde van de 2 jaar, ook prima! Wanneer de stagiair na 2 jaar geen 6 maanden achtereenvolgens op hetzelfde bureau heeft gewerkt, wordt de stage verlengd tot dit wel het geval is. Een hervorming van de voorwaarden voor de toekenning van de Erasmus+ beurs. Nu moet je deze volledig opnemen binnen het jaar van het afstuderen. Dit zou verlengd mogen worden tot de twee jaar van onze verplichte Belgische stage. Zo geef je stagiairs ademruimte om eerst praktische ervaring op te doen in hun vertrouwde Belgische omgeving om daarna, wanneer ze zich zekerder als praktiserend architect voelen, nieuwe perspectieven in het buitenland op te doen. Een deel van deze hervormingen spelen in op het legislatief kader van zowel België als Europa. Zeker op dat laatste heeft een organisatie als de orde geen vat. Wel kunnen we een voortrekkersrol spelen, onze nationale wetgevers tot hervorming aansturen en vanuit dat momentum over heel Europa de beweging voor kwalitatievere stages in gang zetten. Time for change met de New European Bauhaus. De strijd van Europa tegen onbetaalde stages is trouwens ook net begonnen. Op dat elan voeg ik graag nog iets heel kort toe over het veelbesproken topic: stagevergoedingen. Hoewel er al een verplichting tot vergoeding bestaat - hoe minimaal de barema's ook zijn - komt het toch vaak voor dat stagiairs bereid zijn om onder de barema's of zelfs zonder vergoeding te werken, puur omdat ze bij een bepaald bureau willen werken. Er lijkt voor mij ondanks de hetze rond het topic niet meteen een oplossing te zijn waar de orde als controle- orgaan en beheerder van stages iets aan kan doen. Het is aan ons allen om het heft in eigen handen te nemen. Er moet een verschuiving komen in de bouwcultuur. In de eerste plaats door een focus op ondernemerschap. Wat is goed ondernemerschap als architect? Hoe kan ik voldoende omzet draaien om mijn stagiairs een leefbaar loon te betalen? Het is niet onmogelijk; er zijn bureaus die het al doen. Vanuit de beroepsorganisaties of universiteiten kunnen er bepaalde cursussen worden gegeven omtrent ondernemerschap onder het mom van levenslang leren alsook een integratie in het huidige academisch curriculum. Zo kunnen toekomstige stagiaires de economische intelligentie verwerven om onbetaalde stages te weigeren. Hoe kan je immers bijleren als je mentaal meer bezig bent met het gebrek aan een leefbaar loon en dus overleven? In tweede instantie moet de verantwoordelijkheid ook bij de opdrachtgevers worden gelegd, met een bewustmaking van zowel private als publieke opdrachtgevers voor het prijskaartje van kwaliteit. En dat is iets waar de orde wel aan kan bijdragen. Als derde heeft de race to the bottom op het financiële aspect gevolgen voor de kwaliteit van de architectuur. De laatste keer dat ik mijn cursus bouwrecht checkte, was bouwen van openbare orde. Verminderde kwaliteit van bouwwerken is dus een inbreuk, wat het een legale kwestie maakt. Wake up lawmakers! Tijd voor hedendaagse interpretaties van gedateerde wetten, vooruitstrevende precedenten en nieuwe wetten voor nieuwe situaties. Aan mijn mede-architecten: we moeten niet met elkaar concurreren op basis van prijs; ons slagveld moet bestaan uit creativiteit, passie en vakmanschap. Of is dat slechts mijn jeugdige naïviteit die spreekt? In conclusie: Er is werk aan de winkel, zowel voor mezelf als voor onze sector. Ik ben er klaar voor, jij ook? ~ Kimberly Wouters, Architect. Meer dan woorden: Op 24/05/2024 heb ik officieel mijn kandidatuur ingediend bij de Provinciale raad Limburg als stagair- architect om mee te werken aan het uitzetten van een beleid dat meer ondersteunt en aftoetst aan de realiteit van het werkveld.

  • Horizons of Experience: mijn internationale stage ervaring als Belgische architecte

    Dit kortverhaal biedt een kijk op mijn internationale stage ervaring ervaring als Belgische architecte in het buitenland, een fase die gekenmerkt werd door uitdagingen, groei en reflectie. Als recent afgestudeerde was ik vastbesloten om mijn horizon te verbreden en verschillende perspectieven op het architectuurvak te verkennen. Mijn eerdere buitenlandse ervaring in Weimar, Duitsland, had me al voorbereid op de aanpassingen die nodig zijn bij werken in een nieuwe culturele en professionele omgeving, maar niets dat aanwezig was bij aanvang van de stage in mijn ervaring en omgeving had me kunnen voorbereiden op de complexiteit van mijn tijd in Portugal. In een tweede deel reflecteer ik dan ook op wat er beter kan in het hele stagesysteem, want er is wel degelijk nood aan verbetering. Waarom koos ik voor een buitenlandse stage? Mijn overtuiging is dat het verkennen van verschillende perspectieven essentieel is. Hoe we in België werken, is niet per se de enige of beste manier. Een stage biedt de kans om te leren en te experimenteren in het werkveld. Als architect streef ik naar een brede basis, een basis die flexibel en gevarieerd is. Ik wil niet vastzitten in de werkwijzen die gangbaar zijn in België, maar juist openstaan voor andere methoden en visies die mijn ontwerpen kunnen verrijken en mijn vaardigheden als architect flexibel en up- to- date houden. Na twee jaar ervaring bij een bureau in België, leek het me verstandig om direct na mijn afstuderen te verkennen wat het betekent om architect te zijn in het buitenland. De Erasmus-beurs die binnen het eerste jaar na afstuderen beschikbaar is, was zeker ook een stimulans. Hoe koos ik mijn bestemming? In eerste instantie was mijn keuze intuïtief en mede bepaald door openstaande opportuniteiten. Achteraf gezien realiseerde ik me dat ik op zoek was naar een plek waar ik veel kon leren. Ik zocht naar een locatie en cultuur die niet 1 op 1 hetzelfde was als mijn Belgische achtergrond, maar toch binnen een westers kader lag aangezien ik nog in de beginfase van mijn stage zat en mijn fundament wilde versterken. Ik koos voor Portugal. Hoewel het een land is met een meer ontspannen Zuid-Europese mentaliteit, bood het nog steeds een zekere mate van herkenbaarheid die aansloot met mijn achtergrond. Bij het kiezen van mijn stageplaats zelf heb ik bewust gezocht naar een bureau dat aansloot bij mijn interesses. Gezien mijn passie voor publieke projecten en erfgoed, kijkende naar mijn thesis, was het voor mij essentieel om een bureau te vinden dat zich hierop richtte. Daarom viel mijn keuze op Rosmaninho+ Azevedo Arquitectos in Porto, Portugal. Dit bureau specialiseert zich in erfgoed, publieke projecten- zij het niet op grootschalige schaal- en museale projecten. Met mijn achtergrond in kunst en scenografie leek dit de perfecte match voor mijn interesses en ambities. Bovendien bood deze ervaring mij een ideale start voor mijn verdere stage in België, waar ik hoopte terecht te kunnen bij een bureau dat werkt aan grotere publieke projecten. De ervaring In de praktijk bleek het leerproces complexer en genuanceerder dan verwacht. Een eerste uitdaging was de taalbarrière. Hoewel ik ervan overtuigd was dat alles in het Engels zou verlopen na het initiële sollicitatiegesprek, bleek dit niet het geval te zijn. Dit leidde tot extra uitdagingen bij het werken met documenten in een taal die ik niet beheerste en veroorzaakte aanvankelijk enige frustratie en extra vermoeidheid. Met de nodige flexibiliteit en doorzettingsvermogen leerde ik echter geleidelijk aan een basis van 'architectuur-Portugees' om effectiever te kunnen communiceren. Bij elke stage is communicatie essentieel. Als buitenlandse stagiair ben je grotendeels op jezelf aangewezen, met weinig tot geen ondersteuning van professionele organisaties zoals de orde van architecten. In mijn ervaring was er geen contact tussen de orde van architecten en mijn stageplaats om mijn stage te begeleiden of te controleren. Als buitenlandse stagiair maakt je dat extra kwetsbaar omdat jij de enige bent die je belangen verdedigt ondanks dat je in een lager statuut wordt gedwongen waar controle door een derde partij wordt geïmpliceerd maar in feite ontbreekt. Een voorbeeld van de gevolgen tijdens mijn stage was mijn ervaring met werfbezoeken. Hoewel ik sinds de start meermaals had aangegeven hoe belangrijk deze waren, verminderde de frequentie ervan reeds na 2 maanden. Uiteindelijk ben ik halfweg de stageperiode het gesprek aangegaan, mijn zorgen op tafel gegooid. Dit leidde tot een tijdelijke oplossing maar ik bleef kwetsbaar voor de situatie en was ik steeds vaker alleen in mijn uitdagingen letterlijk en figuurlijk. De stage bood zeker wel waardevolle leermomenten. Hoewel ik technisch gezien niet alle kennis opdeed die ik had verwacht, groeide ik wel als architect. De stage hielp me onder andere om mijn eigen identiteit als architect te ontwikkelen en leerde me om moeilijke gesprekken aan te gaan en beter beseffen wat ik wel nodig had om te kunnen groeien. Naar ondernemen toe, vaak een onderbelicht topic, heb ik een nieuw model leren kennen dat me bepaalde perspectieven heeft gegeven. Ik heb gezien hoe anders om te gaan met klanten in een kleinschalig bureau, het aangaan van slecht vergoedde competities met zijn gevolgen en het hebben van stagairs. Deze laatste is in de vorm van moderne uitbuiting door het niet vergoeden van stagairs en de morele verantwoording dat er een Erasmus+ beurs is dat het allemaal goed zou maken. In werkelijkheid weten we dat deze beurs amper de huur dekt. Dat deze gang van zaken samenhangt met de competitiecultuur en een bepaald type opdrachtgever lijkt me onbetwistbaar. Net zoals het de keuze van de architect is om samen te werken met dit type klant en het aangaan van deze competities voor een bepaalde reputatie in plaats van een correcte vergoeding. Wat maakt een stage goed? Tijdens de beste stage krijg je naar mijn mening de volgende drie zaken: Financiële compensatie die de stagair toelaat om naar de letter van de Belgische wet zijn beroep in alle waardigheid te kunnen uitoefenen. Met andere woorden voldoende ereloon zodat de stagair een zelfstandig bestaan kan voeren en niet geweigerd wordt door de nutsmaatschappijen om een contract af te sluiten wegens een 'te laag loon' wanneer hij of zij alleen wil gaan wonen. Kennis om op termijn het beroep van architect volledig zelfstandig te kunnen uitvoeren. Dit beslaat zowel technische, juridisch, sociale als economische kennis. Een stage bestaat per definitie om bij te leren, om te kunnen experimenteren en de grenzen af te tasten van het werkveld binnen een veilige en semi- gecontroleerde omgeving. Een stagair is er niet om dag in dag uit uitsluitend visualisaties of maquettes te maken. Wil jij als stagemeester de volgende generatie architecten van het toneel jagen met een Bore-out? The underdog: erkenning voor het geleverde werk. Niets onderdrukt passie en ambitie als het miskennen van het brein achter het ontwerp. Niets stimuleert een persoon als erkenning en waardering voor het gevoerde werk. De vermelding van de naam bij een klant, onder beelden op een website, tijdens een meeting met stakeholders,... Waardering is belangrijk. We zijn allemaal mensen, geen robots. Als senior architect en eigenaar van een bureau ben je trots om overal jouw naam/ brand te zien verschijnen, maar het angstvallig claimen van werk dat niet van jouw is schaadt meer dan alleen je reputatie wanneer het uitkomt. Natuurlijk is dit geen eenzijdig verhaal, als stagemeester moet je ook iets terugkrijgen. Stage is geen liefdadigheid. Als stagair geef je terug door kwalitatief ontwerpen te creëren, initiatief te nemen, passie en innovatie aan te brengen. In conclusie kan ik zeggen dat ik een veelbewogen eerste semester van mijn stage in het buitenland achter de rug heb. Het was een leerrijke stage op andere vlakken dan de paperpushers de vakjes afvinken. Een stage is een kans om te leren en te groeien, zowel technisch, als mens, als ondernemer maar het huidige systeem schiet op verschillende vlakken tekort. De orde van architecten is er om de bouwheer te beschermen. Door de belangen van stagiairs te behartigen en te zorgen voor een veilige en ondersteunende omgeving voor professionele groei creëren ze een klimaat waar kwalitatieve architecten uit voortkomen. Het is duidelijk dat er hervormingen nodig zijn om stagiairs beter te begeleiden en te beschermen tegen uitbuiting in het werkveld. Maar de orde is zeker niet de enige factor in dit schaakspel. In het tweede deel van deze reeks deel ik mijn bezorgdheden en vanuit mijn positie als stagair architect een aantal mogelijke oplossingen om de situatie van de nieuwe generatie architecten te verbeteren. ~ Kimberly Wouters, Architect. Info: Mijn buitenlandse stage heeft 6 maanden geduurd van 16 november 2023 tot en met 16 april 2024. Ik was werkzaam bij het bureau Rosmaninho+ Azevedo Arquitectos in Porto, Portugal.

  • De Naakte Architectuur: het Paradoxaal triootje

    "Alle goede architectuur moet liegen om de waarheid te vertellen": een filosofie van William J.R. Curtis geïnspireerd door het werk van Álvaro Siza. Van de interpretatieve uitdagingen van Piscinas das Marés tot de paradoxale aard van Siza's tekeningen, de breuk met historische conventies is leesbaar. Deze tekst biedt een weergave van de dynamische evolutie in het architecturaal denken. De naakte architectuur ontbloot. Het ontrafelt het symbiotische samenspel van context, tekeningen en tektoniek in de bredere hedendaagse architectuur vertrekkende vanuit het werk van Siza. Als we kijken naar het werk van Siza dan vertrekt elk project vanuit de omgeving. Vervolgens vloeit deze context uit in een specifieke architecturale wandeling die onderhandelt over plaatsen die insluiten en uitsluiten. Het is een gebalanceerde schikking van continuïteit en stilstaande momenten, omlijst door vergezichten. Ruimte wordt zo een spel van emoties. Siza heeft zich hiervoor laten inspireren door de Architect Adolf Loos. Meer specifiek zijn meesterschap in het sturen van de ogen en mentale ruimte. Loos' Villa Müller in Praag is een uitstekend voorbeeld waarbij de context ruimtelijk in relatie wordt gebracht met de promenade op verschillende niveaus. Toch is het begin van elk project moeilijk. Kwaliteit wordt niet gevonden in imitatie: architectuur kan alleen het bestaande transformeren. Dit is moeilijk omdat het inherent de confrontatie met de eigen existentiële realiteit met zich meebrengt. Het gevolg is tweeledig gezien het zowel van de architect als de gebruiker een interpretatie vergt. Het resultaat, en dus architectuur an sich is subjectief. Een voorbeeld is Piscinas das Marés in Matosinhos door Álvaro Siza. Het ontwerp balanceert op een horizontaal discours tussen de horizon en de rand van het zwembad. Het is een evenwichtsoefening tussen wat natuur is en wat kunstmatig is, waarbij het contrast de causaliteit tussen deze twee actoren benadrukt. Het bewijs van deze interpretatieve transformatie is te vinden in de daaruit voortvloeiende onvoorziene en verrijkende zintuiglijke kwaliteiten. In het geval van Piscinas das Marés zou men bijvoorbeeld kunnen kijken naar de harmonie tussen de golven van het zwembad en de golven van de oceaan, evenals de specifieke akoestische omgeving als gevolg van de configuratie tussen symmetrische geometrie en de organische rotsformatie als onomstotelijk bewijs van de architectuurkwaliteiten. Naar mijn overtuiging zijn deze verrijkende zintuiglijke aspecten, symptomen en retrospectief gezien voorwaarden van een kwalitatief project. Hier komt het tweede deel van het architecturale systeem in het spel: de tekening. Het geheel van tekeningen omvat de archeologie van een project. De eerste tekeningen bevatten de ruwe ideeën en interpretaties van de architect. Ze bieden de mogelijkheid om verschillende ideeën en concepten te testen. Vervolgens evolueren de tekeningen om elementen te ontwikkelen die niet onmiddellijk zichtbaar zijn maar bepalend zijn voor de creatie van ruimte: de bouwkundige knooppunten. Het detail dringt de ruimte binnen en voegt een dynamiek toe aan het project. De tekening is hier de vastleggende en mediërende actor tussen de interpretatie en de tektoniek van de architectuur. Toch is de tekening niet altijd een eenduidige vastlegging van de architectuur. Zo interpreteerde Siza de tekeningen van Villa Müller aanvankelijk als chaotisch. Het is slechts na een bezoek dat Siza de connectie tussen de tekening, de context en de tektoniek maakte. Het was de verwerkelijking van de papierarchitectuur die zijn eigen bestaan bekrachtigde. "All good architecture has to lie to tell the truth" ~ William J.R. Curtis Loos bepleitte in tweede instantie praktisch nut en de esthetische aantrekkingskracht van natuurlijke elementen in zijn ontwerpen, waarbij hij onnodige versieringen vermeed en een zuivere benadering van de tektoniek nastreefde. Het naleven van de inherente kracht en kwaliteiten van materialen stond centraal; hout moest niet gedwongen worden om te buigen, noch moest beton gedwongen worden om spanning na te bootsen. Het is naar mijn begrip dat Siza het eens was met deze opvattingen in zijn dialoog met Kenneth Frampton in Serralves, Porto op 20/11/2023. Toch lijken de gebouwde werken van Siza een paradox te presenteren. Terwijl hij in harmonie ontwerpt met deze principes, zijn de tekeningen bevrijd van materiële beperkingen. Siza streeft ernaar specifieke effecten te bereiken, voortvloeiende uit zijn subjectieve interpretatie van de context. Vaak vereist deze zoektocht het gebruik van materialen die afwijken van het fundamentele doel van het gebouw. Neem bijvoorbeeld het Centrum voor Hedendaagse Kunst in Santiago de Compostela, waar beton lijkt te 'zweven' en zich voordoet als staal, louter om de promenade ruimtelijk aan te geven. Deze paradoxale benadering van zijn dogma om architectuur te creëren waar de constructie schijnbaar moeiteloos is, resulteert in een verhoogde belangrijkheid van de tekeningen zelf binnen het spel van kunstzinnige constructie. Naar mijn mening onderscheidt Siza zich hiermee van zijn inspiratiebron Loos. Hij overstijgt de vooraf ingestelde grenzen van Loos vooral m.b.t. tektoniek en evolueert zijn architectuurpraktijk naar een proces met een meer oorspronkelijke rol voor de archeologie van het project. zo ontsluit Siza verhoogde niveaus van zintuiglijke architectuur. Het was echter slechts na het bijwonen van een recente lezing van Kenneth Frampton in Casa da Arquitectura over het werk van architect Paulo Mendes da Rocha dat ik een dieper begrip kreeg van deze concepten van Loos en Siza's overdracht ervan. Het werk van Da Rocha vormde een brug naar deze evolutie in paradigma, meer specifiek zijn project 'Casa Masetti'. Da Rocha voegt hier de tectoniek van de openingen in als een bepalende factor voor de verwezenlijking van de concepten door zeer fijne lichtgewicht veerbelaste ramen te gebruiken om deze naar buiten bewegende beweging te creëren, resulterend in een speelse dialectiek tussen de zware betonnen structuur, de weelderige tuin en het lichte staal. In tegenstelling tot Siza toont Da Rocha aan dat het tonen van tectoniek kwaliteiten genereert. Hij gebruikt de details om de architectuur een zekere panache te geven. Siza hecht ook veel waarde aan het bouwdetail, maar voor hem ligt de sleutel in het niet onthullen van de knooppunten om 'stille ruimtes' te genereren met behoudt van plasticiteit. In wezen definieert de synthese van context, tekeningen en tektoniek een dynamische driehoek van architectonische uitmuntendheid om te resulteren in een gebouwde omgeving die op een dieper zintuiglijk niveau werkt. Álvaro Siza's prestaties volgen hierbij een dialoog geïnspireerd door onder andere Adolf Loos, maar immers vertrekkende vanuit de (interpretatie van de) context. Het belicht een paradox waarin het vasthouden aan principes samengaat met een bevrijde verkenning. Siza's afwijking van conventionele materiële beperkingen benadrukt de cruciale rol van tekeningen in het ingewikkelde constructieproces en een verschuiving van traditionele architectuurnormen. Dit betoog vindt zijn bewijs en complexiteit in het werk van tijdsgenoten zoals Mendes Da Rocha waar het belang van de tektoniek primeert over de tekening. Het samenspel tussen het trio van elementen onderstreept voornamelijk een dynamische evolutie in het hedendaags architecturale discours. Wordt vervolgd. ~ Kimberly Wouters, Architect. Compilatie van gedachten na aanwezigheid van de volgende lezingen: Thouhts in space: Long-term lessons of Álvaro Siza By William J.R. Curtis on 15th of November 2023 at the Fondation Serralves in Porto, Portugal. Conferência de Kenneth Frampton sobre Mendes da Rocha para 6º aniversário da Casa da Arquitectura- Centro Português de Arquitectura on 18th of November 2023 at Casa da Arquitectura in Matosinhos, Portugal. Cycle of talks Naked Architecture: an evening with Kenneth Frampton and Àlvaro Siza on 20th of November at the Fondation Serralves in Porto, Portugal.

bottom of page